Bert van den Berg over 'De Gouden Driehoek'
14 mei 2019

Zo werkt ‘De Gouden Driehoek’ in de praktijk

Zo werkt ‘De Gouden Driehoek’ in de praktijk

De Gouden Driehoek: een alternatieve verzuimaanpak die eigenlijk al jaren bestaat

Onlangs publiceerde mijn collega Hans Lankhaar zijn visie op hoe de begeleiding van zieke werknemers anders zou kunnen, volgens wat we bij Scolea ‘De Gouden Driehoek’ noemen. Zoals aangekondigd deel ik – Bert van den Berg – in dit artikel mijn ervaring als arbeidsdeskundige in hoe ‘De Gouden Driehoek’ in de praktijk verloopt.

Samenwerking volgens ‘De Gouden Driehoek’

Allereerst nog een korte inleiding over het belang van samenwerking in ‘De Gouden Driehoek’. Een voorwaarde is dat de professionals die hierin samenwerken – in dit geval de claimadviseur, de medisch adviseur en de arbeidsdeskundige – op voet van gelijkheid aan deze samenwerking deelnemen. Het gelijkwaardig meedenken en meepraten over wat er zich op het gebied van de ander plaatsvindt – met respect voor elkaars kennis, kunde en positie – is onlosmakelijk verbonden met een succesvolle aanpak.

Wat betekent dit nu in de praktijk?

Ik put uit mijn ervaring als arbeidsdeskundige in de AOV, waarbij we zelfstandig ondernemers bezoeken die arbeidsongeschikt geworden zijn. In deze bijdrage gaat het over zelfstandig ondernemers die zich met psychische klachten en beperkingen arbeidsongeschikt gemeld hebben.

Nadat de melding van arbeidsongeschiktheid is binnengekomen, heeft de claimadviseur telefonisch contact met de verzekerde voor een eerste intake. Vervolgens wordt de melding ingebracht in het DriehoeksOverleg (DO), waarbij claimadviseur, medisch adviseur en arbeidsdeskundige op basis van de beschikbare informatie bespreken hoe de situatie verder aangevlogen wordt, wie krijgt bijvoorbeeld welke rol? Het uitgangspunt bij de behandeling van de claim is dat de arbeidsdeskundige – binnen 6 weken na de melding – met de arbeidsongeschikte verzekerde een gesprek voert.

Situatie 1 ‘Partner in terminale fase’:

De verzekerde meldt zich arbeidsongeschikt bij de verzekeringsmaatschappij met klachten en beperkingen op mentaal gebied, omdat zijn vrouw ongeneeslijk ziek is en zich in de terminale fase bevindt. De claimadviseur heeft telefonisch contact met de verzekerde gehad en de indruk gekregen dat deze zich in een uitzichtloze situatie bevindt en niet goed weet hoe hij nu verder moet.

De claimadviseur brengt de situatie vervolgens in het DO met de analyse dat de situatie het de verzekerde moeilijk maakt, maar dat er waarschijnlijk op medisch terrein bij de verzekerde geen sprake is van ernstige psychische problematiek. In het DO wordt, nadat de medisch adviseur met de claimadviseur de situatie heeft doorgenomen, geconcludeerd dat een medisch onderzoek door een adviserend arts weinig toegevoegde waarde zal bieden. Vanuit het bezoek van de arbeidsdeskundige zal de verdere lijn bepaald worden.

Bij het bezoek van de arbeidsdeskundige blijkt dat er sprake is van een trieste situatie waarbij – zoals de verwachting er op dat moment is – mevrouw binnen enkele maanden zal overlijden en de verzekerde vervolgens met de drie nog jonge kinderen verder moet. Tijdens dit gesprek komen naast de emotionele aspecten van de situatie ook de meer rationele zaken aan de orde als: hoe gaat het nu verder met het bedrijf en hoe kan de thuissituatie ondersteund worden?

Het regelen van de nodige zorg

In het gesprek komt naar voren dat de vrouw van de verzekerde graag thuis wil blijven, maar dat de continue zorg die hiervoor nodig is een probleem vormt. De familie woont over ver weg en niet alle zorg kan vanuit bestaande regelingen georganiseerd worden. Besproken wordt om via de verzekeringsmaatschappij aanvullende zorg te regelen, zodat dit geen belasting vormt voor de verzekerde.

Daarbij is het uitgangspunt om dit zo te regelen dat hij ook nog halve dagen in zijn bedrijf kan blijven werken zodat de onderneming door blijft draaien. Als dit niet geregeld wordt, bestaat het risico dat naast het verlies van zijn vrouw het bedrijf ook nog gevaar gaat lopen. Daar hebben geen van de partijen belang bij.

Op basis van de bevindingen uit het eerste arbeidskundige gesprek wordt de zorg aanvullend geregeld en kan de verzekerde tot zolang het gaat gedeeltelijk in het bedrijf blijven werken. De arbeidsdeskundige zal geregeld contact houden en gesprekken blijven voeren om dit proces te begeleiden.

Situatie 2 ‘Stressklachten door groei onderneming’:

De verzekerde meldt zich met klachten en beperkingen op mentaal gebied. Uit het telefonische contact met de claimadviseur ontstaat het beeld dat het bedrijf de laatste jaren fors is gegroeid. De verzekerde is vooral een vakvrouw die zich door de groei van haar onderneming ook nog met allerlei andere zaken moet gaan bemoeien, op deze manier is het haar boven het hoofd gegroeid.

In het DO wordt de situatie besproken. De medisch adviseur bespreekt nadrukkelijk met de claimadviseur de signalen die verzekerde heeft afgegeven, er wordt gesproken over hoe de verzekerde zelf haar situatie inschat en hoe zij reageert op wat de claimadviseur met haar bespreekt.
Vanuit deze discussie wordt ingeschat dat er geen sprake is van zware medische problematiek. Om dit te checken wordt besloten om mevrouw een afspraak te laten maken met een adviserend arts, die op locatie in het land een gesprek met de verzekerde voert om medisch advies te geven aan de verzekeringsmaatschappij. De arbeidsdeskundige krijgt het advies om te onderzoeken wat er nodig is om in deze situatie te ondersteunen.

Op het moment van het gesprek met de arbeidsdeskundige, is het niet-medische rapport van het onderzoek van de adviserend arts ontvangen en daaruit blijkt dat er inderdaad geen specifieke medische interventies nodig zijn en dat het vooral van belang is om te ondersteunen bij de bedrijfsproblematiek. In het gesprek met de arbeidsdeskundige wordt vooral geanalyseerd waardoor het probleem is ontstaan. Het blijkt in deze situatie te gaan om iemand die een aantal jaren geleden gestart is met de onderneming – zeer succesvol is als vakvrouw – maar door de groei van het bedrijf en het aantrekken van personeel, zich opeens met heel veel andere zaken moet gaan bemoeien.

Putten uit ervaring van andere ondernemers

In het gesprek worden deze aspecten benoemd en gekeken of de verzekerde al een beeld heeft wat zij moet doen vanuit deze analyse. In deze situatie blijkt de verzekerde daar eigenlijk geen idee van te hebben. Zij heeft geen duidelijk beeld hoe de organisatie van de onderneming er uit zou moeten zien als gevolg van de groei. Zij kan moeilijk bepalen welke personeelsleden het beste tot zijn of haar recht komen op welke plek. En zij heeft eigenlijk ook geen goed beeld van haar eigen kwaliteiten en vaardigheden (behoudens haar vakvrouwcompetenties) in relatie tot de ontwikkelingen in het bedrijf.

Er wordt besloten om een organisatie in te schakelen van waaruit mensen met ondernemerservaring andere ondernemers ondersteunen bij bovenstaande vraagstukken. Aanvullend blijft de arbeidsdeskundige vanuit zijn bedrijfskundige kennis en ervaring ondersteuning bieden in de gesprekken die met enige regelmaat gevoerd worden.

Situatie 3 ‘Burn-out klachten’:

De verzekerde meldt zich met burn-out klachten. Gebruik makend van de informatie die de claimadviseur in de telefonisch intake heeft verzameld, wordt In het DO gediscussieerd over de situatie. Zowel de claimadviseur, de medisch adviseur als de arbeidsdeskundige geven hun visie op de situatie en concluderen dat het niet duidelijk is hoe ernstig de situatie is. Vervolgens wordt besloten dat er onderzoek en advies van de adviserend arts noodzakelijk is om een onderbouwde vervolgstrategie uit te zetten. Dit advies moet beschikbaar zijn op het moment dat de arbeidsdeskundige in gesprek gaat met de verzekerde.

Uit het niet-medische verslag van de adviserend arts blijkt dat er sprake is van uitval als gevolg van een combinatie van diverse life-events over een periode van vijf jaar en overbelasting door drukte in het bedrijf in de afgelopen 2 jaar. De adviserend arts vindt het van belang dat er adequate psychologische hulp wordt ingeschakeld. De verzekerde heeft al contact met de huisarts, maar verwijzing heeft nog niet plaatsgevonden.

Psychische hulp inschakelen

In het gesprek dat de arbeidsdeskundige heeft met de verzekerde wordt vanuit deze gegevens verder gewerkt en met de verzekerde besproken welke vervolgstappen er nu gezet kunnen worden. Verwijzing via de huisarts naar een psycholoog blijkt mogelijk te zijn, maar de wachtlijst betekent dat er voorlopig nog geen adequate hulp opgestart kan worden. Vanuit het netwerk (de providerboog) van de verzekeraar kan psychologische hulp ingeschakeld worden die door de verzekerde direct aangepakt wordt.

Daarnaast kan vanuit de arbeidsdeskundige advies gegeven worden over hoe in deze fase van het proces gewerkt kan worden aan herstel. Daarbij worden adviezen gegeven ten aanzien van onder andere een goede balans tussen inspanning en ontspanning en kan vanuit de aanwezige kennis op het gebied van sport en bewegen geadviseerd worden welke opbouwende rol dit kan spelen.

Met de verzekerde wordt verder afgesproken deze eerste stappen te zetten en in de daaropvolgende periode geregeld contact te houden om de ontwikkelingen te bespreken en te beoordelen op welk moment ook arbeid weer een rol van betekenis kan spelen. Daarbij wordt ook aangegeven dat de arbeidsdeskundige adviezen kan geven als het gaat om het weer gefaseerd oppakken van werkzaamheden.

Tot slot: de keuze voor deze casuïstiek

Bert van den Berg: “Ik heb er bij de beschrijving van deze casuïstiek voor gekozen om met name de start van het proces te beschrijven, om daarmee een indruk te geven van de rol van verschillende professionals in het proces, het belang van een goede analyse van de situatie door de verschillende professionals en de afwegingen die gemaakt worden bij het bepalen van de stappen in het proces. Het verloop van de casussen wordt in elke casus blijvend gevolgd in het DO, waarin elke discipline, de claimadviseur, de medisch adviseur en de arbeidsdeskundige kijkt of de goede stappen gezet worden.”

Download brochure opleiding Arbeidsdeskundige

Deel je onze visie op de begeleiding van zieke werknemers? Misschien past de opleiding tot Arbeidsdeskundige dan bij jou!

Met de opleiding tot Arbeidsdeskundige ben jij de expert in het beoordelen van belasting en belastbaarheid. Let op! → Onze opleiding is door CPION gekwalificeerd als erkende Post HBO-registeropleiding. Wil je na afloop van de opleiding gecertificeerd worden tot Arbeidsdeskundige? Dan moet je aan de volgende eisen kunnen voldoen: 1) HBO-diploma of EQF6 toets. 2) Diploma van de opleiding Arbeidsdeskundige van Scolea. 3) Twee jaar beroepservaring als Arbeidsdeskundige.

=

Dinsdag 14 mei 2019
Auteur: Bert van den Berg, Oprichter Scolea en Arbeidsdeskundige