Zet in op preventief stimuleren arbeidsmobiliteit
Zet in op preventief stimuleren arbeidsmobiliteit
Al jaren is het bekend dat de toenemende vergrijzing in ons land – en de kleinere instroom van jong talent – werkgevers dwingt om meer aandacht te schenken aan duurzame inzetbaarheid. Een belangrijk instrument om de inzetbaarheid van werkenden te vergroten is arbeidsmobiliteit. In dit artikel vertelt Turgut Hefti (Arbeidsdeskundige, jurist sociale zekerheid en docent bij Scolea) hier meer over.
Duurzame inzetbaarheid nodig bij vergrijzing
Duurzame inzetbaarheid gaat over het vraagstuk hoe werkenden niet alleen nu, maar ook op latere leeftijd kunnen en willen blijven werken. Door de toenemende vergrijzing en ontgroening komen de verhoudingen tussen jongere en oudere inwoners in Nederland anders te liggen. Het aandeel ouderen neemt toe in verhouding tot een kleiner wordend aandeel jongeren.
Turgut Hefti: “Deze veranderde verhouding maakt dat er meer aandacht nodig is voor duurzame inzetbaarheid om onze economie draaiende te houden en de betaalbaarheid van onze (ouderen)zorg en de houdbaarheid van ons AOW-stelsel op peil te houden.”
Arbeidsmobiliteit vraagt om specifieke aanpak
Een belangrijk instrument om de inzetbaarheid van werkenden te vergroten is arbeidsmobiliteit. Arbeidsmobiliteit is het vermogen en de bereidheid van werkenden om van functie en/of werkkring te veranderen. Hefti: “De achterliggende gedachte is dat wanneer het eigen werk voor bijvoorbeeld een wat oudere werkende te zwaar wordt (bijvoorbeeld door te zware fysieke belasting) het van belang is dat deze werkende ander, nog wel passend, werk gaat doen. Arbeidsdeskundigen zullen daarbij een steeds grotere rol gaan spelen.”
Het is volgens Hefti lastig om over een vraagstuk als arbeidsmobiliteit in algemene termen iets te zeggen. De diversiteit onder werkenden is zo groot, dat het weinig zin heeft om werkenden in een zelfde keurslijf van arbeidsmobiliteit te dwingen.
Hefti: “Het is juist de kunst om bij het vergroten van arbeidsmobiliteit voldoende aan te sluiten bij de specifieke wensen en behoeften van de werkende. In het verlengde daarvan is het van belang om de werkende middels bijvoorbeeld kennis, tijd en financiën de mogelijkheid te geven zijn eigen inzetbaarheid en mobiliteit te organiseren.”
De paradox in arbeidsmobiliteit
Hefti: “Bij het vraagstuk van arbeidsmobiliteit doet zich wat mij betreft een bijzondere paradox voor: in zekere zin verlangt onze maatschappij van kwetsbare werkenden de grootste arbeidsmobiliteit. Ik bedoel daarmee dat we van werkenden met gezondheidsklachten meer mobiliteit verlangen dan van gezonde werkenden.”
Hefti doelt hiermee op werknemers die vanwege gezondheidsklachten hun eigen werk niet meer kunnen verrichten en in veel situaties verplicht worden om een zogenaamd spoor 2 traject te bewandelen. Bij werkenden zonder gezondheidsklachten bestaat een dergelijke verplichting niet.
Mobiliteit als preventief middel
Hefti is er pleitbezorger van om niet met mobiliteit te wachten totdat een werknemer met gezondheidsklachten is uitgevallen, maar mobiliteit juist in het kader van een beleid van preventie in te zetten.
Hefti: “In de huidige situatie zetten we mobiliteit vaak pas in als een werknemer met gezondheidsklachten is uitgevallen en dus kwetsbaarder is. Vanuit die kwetsbaarheid tref ik geregeld een werknemer aan die wellicht meer nog dan gebruikelijk vast wenst te houden aan zogenaamde zekerheden als een vast dienstverband.”
Deze (overigens begrijpelijke) houding kan volgens Hefti belemmeringen opwerpen als het gaat om het vinden van een voor deze werknemer passende werkkring. “Ik verwacht, dat als we vaker dan thans het geval is, inzetten op mobiliteit voordat een werknemer met gezondheidsklachten is uitgevallen we erin zullen slagen meer successen op het terrein van mobiliteit te bereiken,” aldus Hefti.
Wie neemt het initiatief tot arbeidsmobiliteit?
In de meeste gevallen komt het initiatief tot arbeidsmobiliteit vanuit de werkgever. Juist vanwege het eigenbelang van de werknemer (maar ook vanwege de behoefte aan maatwerk) wil Hefti ervoor pleiten om de werknemer zelf meer handvatten te geven om zijn eigen mobiliteit ter hand te nemen. Daarbij kan gedacht worden aan het onlangs gelanceerde Ontwikkeladvies voor 45-plussers of de helaas veel te vroeg beëindigde Scholingsvoucher.
Maandag 17 juni 2019
Auteur: Turgut Hefti, Arbeidsdeskundige, jurist sociale zekerheid en docent bij Scolea.